Recent Engels onderzoek wijst uit dat moeders dopamine aanmaken als zij naar een foto van hun kind kijken. Moederliefde zou mede daardoor verslavend zijn. Of vaders daar ook last van hebben is niet onderzocht. Waar ze wel last van hebben is dat sommige moeders zó verslaafd lijken te zijn aan hun kinderen dat ze de zorg maar met moeite uit handen kunnen geven.
Bas, vader van drie kinderen van 8,5 en 1, zit met zijn jongste kind in de wachtkamer van de dokter. Naast hem zit nog een vader met een klein kind op schoot. De oudere dame die binnenkomt kijkt vertederd naar de twee vaders en zegt “goh wat leuk, twee vaders die met hun kinderen naar de dokter gaan, dat zag je vroeger toch niet”. “Wacht maar tot we thuis zijn”, zegt Bas, dan horen we hoogstwaarschijnlijk van onze vrouw dat we de helft zijn vergeten te vragen”. Hierop begint de andere vader te lachen en instemmend te knikken. “Dat gokje dat die vader hetzelfde verwijt van zijn vrouw zou krijgen durfde ik wel te nemen”, zegt Bas. “Ik heb dit namelijk van wel meer vaders gehoord.”
Wat is dat toch met vrouwen? Kunnen ze de zorg echt niet goed uit handen geven. En zo ja is dat terecht? Zorgen vaders minder goed dan moeders?
Henk Hanssen, oprichter van de website ‘ikVader’ en schrijver van ‘Babymanagement voor mannen’ en de scheurkalender voor mannen die vader worden, krijgt de indruk dat veel vrouwen inderdaad menen dat zij beter zorgen dan mannen. Zij claimen vaak de rol van belangrijkste verzorger en laten dat blijken door opmerkingen als: ‘Je houdt de fles verkeerd vast’, of ‘Wat heb je de kinderen nou weer aangetrokken?’ Op het discussieforum op de website van ikVader zijn dat terugkerende onderwerpen. Zo schrijft een van de bezoekers van het forum: Vrouwen claimen het alleenrecht op het hebben van gevoel, claimen het alleenrecht op zorggevoel. Mannen worden weggezet door het feminisme als sterk, gevoelloos en onafhankelijke wezens die elk besef van aanhankelijkheid, zorg en rede missen. En mannen die wel gevoel tonen zijn dan opeens watjes die niks voorstellen. (…) Slechts een moeder weet wat een kind wil (…) Alleen deze Übermenschen welke moeders heten kunnen het kind vertellen wat het voelt en wat het nodig heeft.
Hoewel het hier gaat om een tamelijk extreme reactie zegt het natuurlijk wel iets over de frustraties die mannen soms ervaren als vrouwen de zorg voor de kinderen niet goed uit handen kunnen geven. De vraag is nu of die frustratie terecht is. Kunnen vrouwen niet gewoon beter zorgen dan mannen?
Als je de rol van de vrouw vanuit recent historisch oogpunt bekijkt, dan is het in ieder geval niet zo gek dat vrouwen dit denken. Janneke Wubs bestudeerde voor haar promotieonderzoek een groot aantal opvoedingsadviesboeken van 1945 tot nu. In die boeken wordt er tot 1970 als vanzelfsprekend vanuit gegaan dat moeder de kinderen verzorgt en opvoedt. Het is lovenswaardig als vader iets doet maar het is niet echt nodig. Hij gaat pas een rol spelen als de kinderen wat groter zijn. Wel wordt er van vader verwacht dat hij moeder steunt als zij het even zwaar heeft. Want spanning bij de moeder komt de opvoeding van de kinderen niet ten goede.
Na 1970 wordt er gezegd dat mannen en vrouwen even goed kunnen opvoeden. Maar dat wordt meer met de mond beleden dan dat het in praktijk wordt gebracht. Want tot in de jaren ’90 gaan de voorbeelden die in veel van de opvoedingsboeken worden aangehaald er vanuit dat moeder thuis is en vader werkt. De indirecte boodschap is volgens Wubs dan ook dat opvoeden nog steeds de verantwoordelijkheid van de vrouw is.
Wel komen er vanaf 1983 boeken op de markt die vooral gericht zijn op vaders. Maar veel daarvan hebben volgens Wubs een lacherige ondertoon waarin het beeld van de onhandige vader wordt gehandhaafd: ‘Dit boek praat over baby’s op een manier die zelfs vaders kunnen begrijpen’ – zo werd een van deze boeken aangeprezen. Kennelijk is het sociaal nog niet geaccepteerd dat mannen ook kunnen zorgen.
Egbert te Velde, gynaecoloog en emeritus hoogleraar voortplantingsgeneeskunde, komt met een meer biologische verklaring voor het zorg-claimgedrag van vrouwen. Hij stelt dat de stereotypische rolverdeling tussen man en vrouw is voortgekomen uit de drang om te overleven. Mensenkinderen moeten lang verzorgd worden om te kunnen overleven. Vrouwen kiezen van oudsher daarom graag een man die hen kan beschermen in de tijd dat zij de kinderen draagt, baart en zoogt. Waren het in de oertijd nog vooral spierkracht en een zekere mate van agressie die belangrijk werden gevonden, later kwamen daar nog andere zaken bij zoals politiek inzicht, ruimtelijke oriëntatie, snelheden schatten en voorwerpen maken. Ondertussen ontwikkelde de vrouw zelf ook allerlei vaardigheden die haar konden helpen om haar kroost veilig te stellen. Zo leerde zij heel goed om zich in te leven in anderen. Hiermee was zij in staat de behoeften van haar kinderen in te schatten, goede en kwade bedoelingen van haar stamgenoten te doorzien, bondgenoten te werven in tijden van nood en gebrek en te anticiperen op gevaren van buiten. Het is volgens te Velde dan ook niet gek dat de vrouw de zorgtaak zo naar zich toetrekt. Het is gewoon evolutionair bepaald en het zal haar in de meeste gevallen – er zijn altijd afwijkingen, zo zijn er bijvoorbeeld ook vrouwen die langer zijn dan mannen – beter afgaan dan de man.
Maar Henk Hannsen van ‘ik Vader’ is het niet eens met professor te Velde. ‘Je kunt wel zeggen dat de zorgende rol van vrouwen en de macho jagersrol van mannen evolutionair bepaald zijn. maar er zijn ook tegenvoorbeelden. Bij de Aka-pygmeeën uit de wouden van noord-Congo zijn de vaders bijvoorbeeld heel erg zorgzaam. Ze verschonen het grut, ze houden het gemiddeld twee uur per dag dicht tegen hun lichaam aan én, om het kind te kalmeren als moeder er nog niet is, leggen ze de baby aan hun eigen tepel. De intieme band tussen de kinderen en de vaders ontstaat doordat de laatste de kleine kinderen permanent bij zich dragen als de hele stam op stap gaat om voedsel te verzamelen – het is bij deze stam gewoon dat iedereen dan mee gaat en omdat de vaders het sterkst zijn dragen zijn de kinderen.’ Daarnaast komt Hanssen met een tweede voorbeeld waaruit moet blijken dat vaders van nature ook zorgzaam zijn: ‘In 2001 is er in een Amerikaanse kliniek onderzoek gedaan naar wat er op hormonaal gebied met vaders gebeurt als hun partner zwanger is. Zij konden daar aantonen dat bij deze mannen minder mannelijke en meer vrouwelijke hormonen werden geproduceerd waardoor vaders zorgzamer worden.’
Vincent Duindam, onderzoeker en schrijver van het boek ‘zorgende vaders’ komt met nog een bewijs dat kinderen net zo goed af kunnen zijn met een zorgende vader als met een zorgende moeder: ‘Uit onderzoeken naar hoe de hechting tussen kinderen en ouders verloopt blijkt dat kinderen zich net zo goed aan de vader als aan de moeder kunnen hechten. We weten al heel lang dat die hechting niets te maken heeft met voeding. Het gaat meer om lichamelijk contact en de mogelijkheid om in te spelen op de behoefte van het kind. Wel is het vaak zo dat de moeder wat hechting betreft een voorsprong heeft op de vader omdat zij het kind in het begin borstvoeding geeft – en dus meer fysiek contact heeft – en verder omdat ze zwangerschapsverlof krijgt waardoor zij meer tijd met haar kind kan doorbrengen.’
Dat vaders in principe net zo goed kunnen zorgen als moeders, wil volgens Duindam niet zeggen dat ze het daarom op dezelfde manier zullen doen: ‘Vaders zijn vaak makkelijker dan moeders. Die schenken bijvoorbeeld limonade in als de kinderen thuiskomen maar gaan daarna meteen klussen in plaats van even gezellig te kletsen – wat veel moeders zouden doen.’ En daar zit de crux van het probleem. Ondanks evolutietheorieën en historisch bepaalde stereotiepe beelden blijkt uit bijna alle onderzoeken die met dit onderwerp te maken hebben dat vrouwen over het algemeen graag willen dat mannen meer zorgtaken op zich nemen. Zolang hij het maar op háár manier doet. En dat is jammer, vindt Duindam, want je bereikt zo als vrouw alleen maar dat je partner in de toekomst eerder minder dan meer zal gaan zorgen – de lol is er voor hem vanaf. En dat terwijl je als ouders elkaar juist heel goed kunt aanvullen en van elkaar kunt leren. Zo zou het volgens hem voor moeders gezond kunnen zijn om hun drang tot perfectie een klein beetje te laten vieren. Dorien, moeder van twee kinderen van 8 en 4, is daar inmiddels ook wel achter: ‘Als mijn man voor de kinderen zorgt, zit hij rustig piano te spelen temidden van de chaos. Maar iedereen is dan wel tevreden. Ik ben geneigd me de hele tijd te bemoeien met hun spel en als ik om drie uur thee en koekjes voor ze heb klaargezet, voel ik het als een persoonlijke afwijzing als ze liever bij de buurjongens in de tuin blijven spelen. Mijn man denkt op zo’n moment: mooi, dan pak ik lekker de krant.’
De pedagoog Jeannette Doornenbal die enkele jaren geleden promoveerde met het proefschrift ‘Ouderschap als onderneming’ merkt op dat de vraag of de een nou zorgzamer is dan de ander, niet zo interessant is. Want voor beide sexen geldt: je sterke kant is tegelijkertijd ook je zwakke kant. Net als Duindam zegt zij dat het heel belangrijk is dat ouders elkaar scherp houden door van elkaar te blijven leren. ‘Ik denk bijvoorbeeld dat veel vaders van moeders hebben geleerd hoe ze gewoon lief kunnen zijn tegen de kinderen. En moeders – en dat gaven veel vrouwen uit mijn onderzoek ook toe – kunnen weer veel leren van vaders die vaak beter in staat zijn om grenzen te stellen en ruimte te creëren voor zichzelf.’ Als vrouwen kunnen inzien dat hun man hen juist kan aanvullen in plaats van verdringen, zal het volgens Doornenbal voor hen makkelijker worden om het ‘zorgkapitaal’ – de exclusieve waardering die het zorgen voor de kinderen oplevert – op te geven. ‘Bijna alle vrouwen uit mijn onderzoek die de zorgtaken deelden met hun man zeiden dat ze het niet (meer) anders zouden willen – tenzij hun man echt te veel de kantjes eraf liep.’
Wat dat laatste betreft zouden mannen volgens Duindam wel eens wat kritischer naar zichzelf mogen kijken – zeker als het om huishoudelijk werk gaat; dat hoort nou eenmaal ook bij de zorgtaak. Want niet alleen lopen zij vaker de kantjes er af, zij zijn ook geneigd om hun aandeel te overschatten. Dat dat gebeurt is volgens hem ook weer niet zo vreemd: als een man een dag voor de kinderen zorgt, reageert de omgeving al snel enthousiast. Men let dan niet zo op de details, want het is al zo enig dat hij zorgt. Dat een vrouw zorgt en schoonmaakt wordt nog steeds als iets vanzelfsprekends gezien. Zij zal dus minder enthousiaste reacties krijgen en haar aandeel in het geheel minder snel overschatten.
Hoe het ook zij – mannen doen niet genoeg hun best, vrouwen geven niet genoeg uit handen – het is van het hoogste belang dat ouders hier wel uit komen met zijn tweeën. Zowel Hanssen als Duindam wijzen op recente onderzoeken waaruit blijkt dat kinderen die opgroeien met een vader die een wezenlijk deel van de opvoeding voor zijn rekening neemt beter af zijn. Want kinderen die zonder vader opgroeien lopen meer kans om te falen op school, ontwikkelen vaker gedragsstoornissen, hebben meer problemen met drugs en alcohol, zijn eerder geneigd tot overcompenserend mannelijk gedrag (zonen) en overdreven bewijsdrang die zich kan uiten in diefstal of geweld. Of , om het positief te zeggen: vaders die 40% van de gezinszorg op zich nemen, hebben vaker kinderen met een betere motoriek, kinderen die meer initiatieven nemen; die zelfverzekerder, meer meelevend en psychisch stabieler zijn, én gemakkelijker de puberteit doorlopen. Tel uit je winst!
Tips voor moeders
Bevrijd je zelf van het ideaalbeeld een perfecte moeder te willen zijn. Het indrukwekkende feit dat jij het kind hebt gebaard, wilniet zeggen dat alleen jij weet wat het beste is voor je kind. Uitstudies blijkt onomstotelijk dat mannen de behoeften van een jong kind net zo goed beantwoorden en aanvoelen als vrouwen. Dus: trek niet alle taken naar je toe en delegeer!
Gun hem zijn eigen manier in de omgang en opvoeding van de kinderen. Ja, hij trekt hen soms de ‘verkeerde’ kleren aan en heeft eenhogere tolerantiegrens voor vuil, maar hoe erg is dat nou eigenlijk?Betrek hem vanaf het begin bij de opvoeding en maak hem mede-verantwoordelijk. Hij wil niets liever.
Besef dat een betrokken vader van grote betekenis is voor de ontwikkeling van je kind. Kinderen van vaders die veertig procent van de zorgtaken uitoefenen scoren in onderzoeken beter op motorisch en psychische vlak.
Maak van je relatie geen huishoudmachine. Reserveer een keer in de week een avond om samen iets leuks te ondernemen.
Tips voor vaders
Sta open voor tips van je vrouw en doe ze niet af als gezeur onder het mom van ‘ zo doe ik dat nou eenmaal’. Vrouwen kunnen van mannen dingen leren maar mannen natuuurlijk ook van vrouwen – je sterke kant is vaak ook je zwakke kant. (Doornenbal)
Huishoudelijk werk hoort nou eenmaal bij ‘ de zorgtaak’. Loop de kantjes er niet van af en overschat je bijdrage niet te snel -veel mannen zijn daar toe geneigd. (Duindam)
`Probeer een beeld te schetsen van de soort vader die je wilt zijn. Vragen als: waarom wilde je vader worden, hoe wil je herinnerd worden als vader, wat wil je aan je kinderen doorgeven en hoe denk je dat te doen, kunnen helpen dit beeld vorm te geven. Met zo’n duidelijke vadervisie kun je schier onoplosbare problemen als sneeuw vooor de zon laten verdwijnen. (Hanssen)
Blijf je vrouw verleiden en blijf ontdekken waarom je met haar het kinderavontuur bent begonnen (Hanssen)