JM december 2007
Het is half elf ‘s ochtends. Marga Akkerman , kinder- en jeugdpsycholoog in de regio Haarlem, doet de deur open in sportkleren. “Sorry, ik ben nog niet gekleed want ik heb net gezwommen en heb daarna de honden uitgelaten. Maar mijn hoofd doet het wel hoor! Koffie? Thee? Kijk eens, je krijgt citroenthee van me. Waar gaan we het over hebben?”
Ouders krijgen behoorlijk wat tegenstrijdige boodschappen tegenwoordig: ga toch allemaal werken!’ (overheid) versus ‘als er geen ouders mee gaan met het schaatsuitje van groep 7 gaat het niet door! (school). Of ‘moeders zijn veel te perfectionistisch’ (campagne wiedoetwat.nl) versus ‘als je je kind geen 400 gram groente en fruit per dag voor zet wordt het te dik en heeft het verhoogde kans op allerlei kankers’. En zo zijn er nog wel wat voorbeelden te bedenken. De vraag is nu : kun je het wel goed doen als ouder?
Wat me het eerst te binnen schiet is dat deze vraag eigenlijk de indruk wekt dat ouders geen innerlijk besturingssysteem hebben – vind je dat geen mooie term? Na jaren zoeken heb ik hem eindelijk gevonden! Met het ontbreken van zo’n besturingssysteem bedoel ik dat zij hun opvoeding laten bepalen door alles wat er op ze afkomt. En ja, die stuurloosheid die zie ik nog wel eens bij ouders.
Hoe ontstaat die stuurloosheid?
Je kunt als ouders overal advies krijgen: bij je eigen ouders, bij vrienden, in boeken en in kranten en tijdschriften. Dat is op zich fijn, zeker als je net begint als ouder. Maar je moet daarbij niet vergeten dat je van geen van die adviezen kunt zeggen dat ze de allerbeste oplossing zijn. Want of een bepaalde aanpak voor jou werkt, daar kun je alleen al experimenterend achter komen. Het succes hangt namelijk af van meerdere factoren: jouw karakter bijvoorbeeld of het karakter van je kind. Maar helaas houden veel ouders niet zo van experimenteren. Ze zijn ten onrechte bang dat iedere actie die ze bij hun kinderen ondernemen bepalend is voor de rest van hun leven. En dus willen ze dat hun aanpak meteen de beste aanpak is. Wat je dan vervolgens ziet is dat ouders een advies opvolgen – meestal die van een vriendin – en dat ze toch merken dat het bij hen niet werkt. Maar in plaats van iets anders te proberen gooien ze de armen in de lucht. ‘Help het werkt niet!’ roepen ze dan, om vervolgens hun manier van opvoeden te laten bepalen door iedere voorbijkomende gril. En dan ben je stuurloos.
Meer experimenteren is dus het devies?
Ja. Kijk regelmatig wat voor jou en je kind werkt en hou vervolgens die manier van werken vast. Laat je op dat moment niet meer afleiden door wat je vriendinnen zeggen of je moeder of de media. Vertrouw vooral op je eigen intuïtie en laat je niet leiden door modegrillen. Eigenlijk is het net als met reclames. Daarvan neem je ook niet klakkeloos aan dat ze waar zijn. Zorg wel dat je steeds kritisch naar je eigen situatie blijft kijken. Stel je manier van werken bij als een bepaalde aanpak niet meer functioneert omdat je kind zich bijvoorbeeld in een volgende ontwikkelingsfase bevindt. Als je zo te werk gaat wordt je besturingssysteem steeds sterker en heb je minder last van al die -soms tegenstrijdige- berichten waarmee je om de oren wordt geslagen.
Nog andere tips?
Wat ook altijd goed werkt is om je af te vragen hoe je zou willen dat je kind over10 of 20 jaar terugdenkt aan jou als vader of moeder. Op die manier kun je wat makkelijker de grote lijnen bepalen en laat je je niet leiden door de emoties van het moment. Je houdt als het ware beter koers en versterkt zo weer je besturingsapparaat.
Heeft u bij het opvoeden van uw eigen kinderen last gehad van een bepaalde maatschappelijke druk die u deed twijfelen of u het wel goed deed?
Hmmmm… nee ik heb dat niet echt zo ervaren. Maar ik had als ontwikkelingspsycholoog natuurlijk wel een voorsprong op veel ouders. Wel was het zo dat toen ik in verwachting was van de tweede, mijn vader – op zich een verlicht denker – tegen me zei: nu hou je toch zeker wel op met werken? Maar dat was ik helemaal niet van plan. Ik ben toen op zoek gegaan naar steun en ben lid geworden van ‘Man Vrouw Maatschappij’. Een wat rustiger actiegroep dan ‘Dolle Mina’. Toen mijn kinderen groter werden en er nog niet veel werkende moeders waren zei ik tegen ze: er zijn meerdere manieren om je leven in te richten. Ik behoor tot de moeders die het belangrijk vinden om te werken. Pas toen ze naar de basisschool gingen voelde ik me daar niet schuldig meer over. Ze bleken er gewoon goed tegen te kunnen. Ik realiseer me heel goed dat ik daar geluk mee had. Ik had in die tijd een buurvrouw die het ook wel wilde maar die aangaf dat het gewoon niet ging. Haar kinderen waren bijvoorbeeld vaak ziek en dat kostte haar haar nachtrust.
Zijn er dingen in de opvoeding van uw eigen kinderen die u achteraf gezien liever anders had willen doen?
Zwijgt. Ik heb eigenlijk geen idee wat ik anders had moeten doen. Mijn kinderen zijn ontzettend aardige en sociale mensen en redden zich prima in de maatschappij. Ik heb van hen nog weinig gehoord. Hun commentaar is voor mij de eerste invalshoek. De kinderen mochten van ons heel veel maar we hadden ook een paar glasheldere principes. Zo wilden we altijd wel dat ze hun talenten zouden ontplooien; en dat zijn er nogal wat. In dat opzicht waren we dus nogal dwingend. Verder kan ik niet zeggen dat ik door mijn werk hun eerste stapjes heb gemist. ………Ja, misschien had ik wat meer tijd moeten besteden aan hun huiswerk. Ik ging er ten onrechte van uit dat zij het net zo braaf zouden doen als ik het vroeger deed. En verder had ik misschien af en toe wat strenger moeten zijn. Maar aan de andere kant; streng zijn bij het opvoeden zit niet echt in mij, net zo min als straffen.
Waar zijn we, wat opvoeden betreft, beter in geworden als ouders?
Er is op dit moment een grote behoefte van ouders om de mening van het kind te respecteren. Dat is een hele mooie ontwikkeling. Het nadeel van deze ontwikkeling is wél dat ouders hierdoor snel geneigd zijn om te doen wat de kinderen willen. Ik vermoed omdat ze bang zijn dat hun kind hen anders niet lief vindt. Het grappige is nu dat het kinderen eigenlijk helemaal niet zo veel uitmaakt of ze hun zin krijgen. Ze willen vooral gehoord worden. Ik denk bijvoorbeeld dat veel scholieren helemaal niet waren gaan staken tegen het verplichte aantal lesuren, als mevrouw Bijsterveld de moeite had genomen om echt naar ze te luisteren. Als ze had gezegd: ‘dat jullie dat willen, dat snap ik best, maar ik heb er nu even geen oplossing voor’, dan was de kou uit de lucht geweest. Dan toon je zoveel respect dat een kind denkt ‘ja, ik doe er toe’.
Als u minister Rouvoet zou mogen adviseren, wat zou u dan tegen hem willen zeggen?
Ha, leuke vraag! Ik zou zeggen dat hij vooral moet werken aan de kwaliteit van de jeugdzorg. Ik stoor me al jaren aan de kindonvriendelijke politiek in Nederland. Als het om kinderen gaat, zetten we nooit de duurst betaalde krachten in. Dat betekent dat het moeilijkste werk wordt gedaan door mensen die daar onvoldoende voor zijn opgeleid. Maar je moet kinderen juist de beste en meest gekwalificeerde mensen leveren! Deze mensen moet je niet, zoals nu gebeurt, alleen maar inzetten in overlegsituaties, maar je moet ze vooral ook het echte werk laten doen; de hoogst opgeleide aan de voordeur!
Wat is uw stokpaardje op opvoedgebied?
Ik heb er meerdere. Maar laat ik er eens een kiezen: wat ik ouders zo enorm toewens is dat ze tijd gaan besteden aan het ontwikkelen van een eigen visie over wat ze met de opvoeding willen bereiken. Als je dat weet te formuleren, heb je daar in alle stadia profijt van. Dan laat je je niet verleiden door wat de vrienden van je kinderen allemaal wel mogen. Die duidelijkheid is fijn voor iedereen; voor je kinderen en voor jezelf als ouder.
Kader
De keuzes van Marga Akkerman:
Woede-uitbarsting of ingehouden woede?
Dan maar ingehouden woede. Op voorwaarde dat je wel zegt waar je boos over bent. Woede leidt namelijk af
Meer werkende vrouwen of meer zorgende mannen?
Meer zorgende mannen. Ik gun ze dat ze meer zorgende man kunnen zijn in plaats van er als kostwinnaar bij te hangen.
‘Naughtyspot’ of goed gesprek?
Hangt van het kind af.
Koek of Zopie?
Ik ben erg voor een eetbeleid. Op de basisschool zijn ouders heel stellig over wat een kind zou moeten eten en in de pubertijd laten ze die principes massaal los. Want een puber trekt zich daar zogenaamd toch niks van aan. Dat is echt onzin. Na de puberteit hebben ze je beleid vaak opgepikt. Het goede maar dus ook het slechte.