‘Suiker is net zo schadelijk als roken’ Interview Frits Muskiet

JM augustus 2008

“U bent wat u eet maar u moet weer worden wat u at”’ schreef Frits Muskiet, hoogleraar Pathofysiologie en Klinische Chemische Analyse, verbonden aan het Universitair Medisch centrum Groningen ooit eens in een medisch tijdschrift. Een alternatieve theorie? Muskiet:  ‘Moet ik bewijzen dat de oermens gezond was? Die was gewoon aangepast aan zijn omgeving.’ Frits Muskiet (leeftijd)  is getrouwd en heeft …..kind(eren)

Het aanwezige voedsel in onze omgeving is vaak zeer bepalend voor wat wij eten. Zo’n 50.000 jaar geleden bestond dat voedsel vooral uit  vissen, kleine dieren, eieren, noten, zaden  en planten. Nu bestaat het vooral uit koeken, chips, friet en bewerkte vleesproducten en slechts hier en daar uit wat groente en fruit. Het is volgens  Frits Muskiet, dan ook niet verwonderlijk dat ons lichaam dat zo’n 50.000 jaar geleden perfect is afgestemd op zijn natuurlijke omgeving, nu begint te protesteren met allerlei welvaartziekten .

En toch worden we gemiddeld veel ouder dan de oermens…

Dat klopt. Maar dat heeft met hele andere dingen te maken. Dat komt omdat we heel veel ongunstige omstandigheden  hebben weten weg te nemen. Kinderen krijgen geen  – potentieel dodelijke – infectieziektes meer omdat we ze massaal zijn gaan inenten. De hygiëne is ook enorm verbeterd: wij hebben schoon drinkwater en goede rioleringen. Ook dat voorkomt heel veel ziektes. En er is gewoon veel meer eten dan vroeger. We gaan dus niet meer zo snel dood van de honger, zoals de oermens.

Als de gemiddelde leeftijd zo enorm is gestegen, wat is dan het probleem?

Het probleem is dat we weliswaar steeds ouder worden, maar dat we steeds krakkemikkiger oud worden. De onnatuurlijke eetomgeving waarin wij ons bevinden leidt tot het ontstaan van verschillende Westerse ziektes zoals astma, hart en vaat-ziekten, allerlei soorten kanker, osteoporose, diabetes-type 2, tandbederf en vetzucht. Dit soort ziektes kom je niet tegen bij mensen die nog heel dicht bij de natuur leven zoals sommige Afrikaanse stammen. Ben je wel eens in Afrika geweest? Heb je wel eens gezien hoe oud maar toch vitaal die dorpsoudsten zijn? Die mannen hebben in hun jeugd allerlei infectieziekten overleefd en worden daarna relatief gezond oud.

Wat is er precies mis met ons dieet? 

Een van de problemen is dat we veel te veel geraffineerde suiker en veel te veel snelle koolhydraten eten. Met snelle koolhydraten bedoel ik bewerkte granen die snel in ons bloed worden opgenomen (wit brood, pasta, witte rijst) – dat heeft sinds de industriële revolutie een enorme vlucht genomen. Deze eetgewoonte heeft twee dingen tot gevolg. Op de eerste plaats zorgt het er voor dat je heel snel weer honger krijgt. Dat zit zo: stel je een kind voor dat zit te computeren. Opeens krijgt hij dorst en loopt naar de ijskast voor een glas frisdrank. Die frisdrank bevat veel suiker. Om die suiker te kunnen verwerken maakt het lichaam een flinke dosis insuline aan. Vervolgens wordt die suiker verwerkt maar blijft dat insulinepeil nog heel hoog – er is sprake van een soort naijleffect. Je lichaam reageert daarop met een behoefte aan suiker – het moet iets met die overgebleven insuline. De kans is dus groot dat het kind na die suikerstoot van de frisdrank honger krijgt en de ijskast of de koektrommel gaat plunderen. Ondertussen heeft hij nog amper energie verbrand. Gaat hij lang door met deze manier van eten dan is de kans groot dat hij te dik wordt. En áls dit kind inderdaad te dik wordt, dan gaat zijn lichaam ook nog op een andere manier reageren. Het wordt op den duur insulineresistent. Dat wil zeggen dat zijn  lichaam steeds meer insuline nodig zal hebben om de hoeveelheid suiker af te breken. Dat is niet alleen vervelend voor de overuren draaiende alvleesklier – het orgaan dat de insuline aanmaakt –  maar ook voor een heleboel andere organen. Het vergroot het risico op tal van aandoeningen zoals de genoemde hart en vaatziekten, diabetes type 2, bepaalde vormen van kanker. Verder kan het leiden tot een verstoring van de hormoonhuishouding dat weer kan leiden tot onvruchtbaarheid, zwangerschapsdiabetes en zwangerschapsvergiftiging. Kortom, het zou me niet verbazen als het aanbieden van een suikerklontje in de toekomst net zo verwerpelijk gevonden gaat worden als het aanbieden van een sigaret.

En hoe zit het dan met de vetten? Ik dacht dat dat vooral de boosdoeners waren.

Dat ligt weer heel genuanceerd. We krijgen inderdaad te veel verzadigde vetten– vaak uit zuivel – en te veel transvetten binnen. Die transvetten zijn door verhitting geharde vetten die men veel gebruikt voor het maken van knapperige koekjes, zoutjes etc. Met name deze kunstmatige vetten verhogen het risico op hart en vaatziekten enorm. Daar staat tegenover dat we weer veel te weinig omega-3 vetzuren binnen krijgen. Deze zitten vooral in vis. Als je dan weer even terug redeneert naar de oermens: er is grote kans dat de oermens leefde rond het water. Het at waarschijnlijk vis maar ook slakjes die zich voedden met het plankton dat weer rijk is aan omega -3 vetzuren.

Waarom zijn omega-3 vetzuren zo belangrijk?

Die vraag kun je alleen beantwoorden als je ook kijkt naar de omega-6 vetzuren die te vinden zijn in plantenmargarine, zonnebloemolie, maisolie, tarwekiemolie en soja olie.  Omega-6 vetzuren zijn nodig om een ontsteking op gang te brengen – een natuurlijke manier van het lichaam om een infectie te bestrijden. Maar die ontsteking moet natuurlijk wel gestopt worden. Daar is dan weer omega-3 voor nodig. Nou krijgen we via onze huidige manier van eten veel te veel omega-6 binnen en veel te weinig omega-3. Dat heeft tot gevolg dat ons lichaam voortdurend kleine ontstekingen in stand houdt. Heb je last van deze zogenaamde ‘low grade inflamation’ in je hersenen bijvoorbeeld, dan kan dit leiden tot depressies, Parkinson en Alzheimer. Ik zou mensen met depressie dan ook – los van andere maatregelen -echt aanraden om te proberen meer omega-3 vetzuren binnen te krijgen.

Kunnen we nog meer leren van de oermens?

De oermensen kregen met hun dieet veel meer vitamine D binnen dan wij. Zowel via de zon, als via de vis die ze aten. Toen een deel van hen vanuit Afrika naar het noorden trok, hebben ze hun huidkleur aangepast. De donkere huid was niet meer nodig om verbranding te voorkomen terwijl de lichter huid nu juist een groot voordeel opleverde. Het hield namelijk minder van het – in de Noordelijke regionen- schaarse zonlicht tegen. En dat was weer gunstig voor de aanmaak van de noodzakelijke vitamine D. Nou zou je kunnen denken dat je met zonlicht alleen een heel eind komt als het gaat om de aanmaak van vitamine D, maar dat is niet helemaal waar. In de streek waar wij wonen krijg je in de winter bijna geen vitamine D binnen via het zonlicht. Ik durf zelfs te betwijfelen of je in de zomer genoeg krijgt. Daar moet je dus met voeding iets tegenover zetten anders verhoog je de kans op allerlei ziekten. Momenteel wordt een vitamine D-tekort in verband gebracht met tal van ziekten zoals Osteoporose maar ook met borst- en darmkanker. Als je in Amerika kijkt naar waar darmkanker het meeste voor komt zie je dat dat cijfer flink toeneemt naarmate je meer naar het noorden gaat. Logisch, want daar hebben ze veel minder zon.

Maar je moet toch juist met vitamine D oppassen dat je er niet te veel van binnen krijgt?

Dat is zeker waar, van te veel vitamine D krijg je kalkafzetting op je organen. Je moet dus voorzichtig zijn, maar niet té voorzichtig. Ik heb veel redenen om te geloven dat we met de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid veel te laag zitten. De aanbevolen 5 microgram  voor jonge kinderen en 2,5 microgram voor oudere kinderen en jong volwassenen, zou volgens mij zonder risico op bijwerkingen verhoogd kunnen worden tot 25 of 50 microgram. Zeker voor volwassenen. In Canada adviseert de Canadian Cancer Society volwassenen al om dagelijks 25 microgram te slikken – in ieder gaval in de winter. Maar daar is het Nederlandse Voedingscentrum het niet mee eens.

Om nog even terug te komen op het oerdieet; als dat echt zo goed is zouden we toch ook veel vlees moeten eten. Maar dat is iets wat de laatste tijd steeds meer wordt ontraden omdat je daar darmkanker van zou krijgen. Hoe zit dat?

Dat er een verband is tussen veel vlees eten en darmkanker wil nog niet zeggen dat het vlees de veroorzaker is van de kanker. Een mens is van nature een omnivoor; vlees hoort dus bij onze natuurlijke voeding. Sterker nog, we hebben het nodig om aan genoeg vitamine B12 te komen – iets wat vegetariërs moeten bij-slikken. En verder is het een hele goede bron van ijzer. Mijn verklaring voor het verband tussen veel vlees eten en het ontstaan van darmkanker is daarom dat veel vlees vaak ten koste gaat van veel groente en fruit eten. Het is volgens mij met name het tekort aan groente en fruit dat die kanker veroorzaakt.

 Waarom heeft ons lichaam zich in de afgelopen 50.000 jaar niet aangepast aan onze huidige manier van eten?

Zo’n evolutionaire verandering vindt pas plaats als een soort dreigt uit te sterven. De welvaartsziekten die zich nu voordoen ontstaan bijna altijd pas ná de vruchtbare leeftijd. In principe is de taak van de soort – in dit geval de mens – dan volbracht. Met andere woorden, er is geen reden voor verandering zolang onze vruchtbaarheid niet in gevaar komt. Maar misschien wordt dat anders als de vetzucht onder de bevolking gaat toenemen. Want dan komt de vruchtbaarheid wél in gevaar.

 Hoe komt het dat theorieën over voeding vaak tamelijk schamper worden bekeken door artsen?

Dat komt omdat zij via harde wetenschappelijke onderzoeken willen bewijzen dat ieder individueel voedingsstofje een aantoonbaar effect heeft op de gezondheid van het lichaam. Zij benaderen die voedingsstoffen dus als een geneesmiddel dat in een dubbelblind onderzoek moet bewijzen dat het werkt. Een prima manier om geneesmiddelen te testen maar bij voeding werkt dat niet. Daar hangt alles met elkaar samen. De ene stof werkt pas in combinatie met de ander. Je moet op voedingsgebied heel voorzichtig zijn want het gaat om de juiste balans.

Heeft u nog tips voor ouders?

Wen je kinderen aan niet te veel suiker, geef ze veel groente en fruit en leer ze vis eten. Let er verder op dat ze genoeg vitamine D binnen krijgen door ze veel naar buiten te sturen. Vul het tekort zo nodig aan met een vitamine D tablet, zeker in de winter. Verder is het heel belangrijk dat kinderen veel bewegen. Niet alleen om te voorkomen dat ze te dik worden, maar ook om te voorkomen dat ze insulineresistent worden. Laat je verder niet afleiden door het feit dat kinderen die minder goed eten net zo goed groeien of net zo vaak ziek zijn als je eigen kinderen. Je ziet de effecten pas op de lange termijn.

Deel dit artikel

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Ook interessant voor u